Levensweg
Als het wonder van een kleine zaadkorrel,
geborgen in de moederschoot der aarde
en die langzaam ontkiemt,
zo zag ik voor het eerst het levenslicht.
Door de liefdevolle warmte van de zon
priemde ik doorheen de aardkorst
en ontplooide ik me tot een klein plantje,
dat moeizaam levenswater leerde onttrekken aan de grond.
Mijn kroonblaadjes kregen al gauw al de kleurschakeringen
van de regenboog door het zonlicht,
dat haar tinten aftekende
in de regendruppel van het leven.
De scherp afgelijnde schittering van mijn zonnekompas
was nu geworden
tot een rode vuurgloed aan het firmament.
Met mijn zelf geschreven reisgids trok ik verder.
Maar opeens ontdekte ik aan de roodgloeiende horizon
een zacht wiegend bloemetje
dat uitnodigend naar me stond te zwaaien.
Een lange weg over heuvels en beken
scheidde ons nog van elkaar.
Langzaam leerden we
met hetzelfde ritme
heen en weer wiegen
in de levenswind.
We werden
wortel,
stengel
en bloem
voor elkaar.
Nu zijn we geworden
tot één zonnebloem,
die zonnewarmte en -licht uitstraalt naar anderen
en die zonnebloemzaden uitstrooit
voor een nieuwe toekomst.
Jos Collaer